Elektrisch Circuit Leerkit

Productomschrijving

1. Inhoud van de set

2x Batterijhouders: Deze groene houders kunnen aan elkaar geklikt worden.
2x Lamphouders: De rechthoekige blokjes waar je een lampje in draait.
1x Schakelaar: Het onderdeel met de hendel om de stroom aan of uit te zetten.
4 x Gloeilampjes: Kleine lampjes die in de houders passen.
Aansluitdraden: Draden met stekkertjes (rood en zwart) om verbindingen te maken.
Opbergdoosje: Om alles netjes te bewaren.

Niet inbegrepen, maar wel nodig: AA-batterijen.

Batterijen plaatsen: Plaats de batterijen in de groene houders. Let goed op de plus (+) en de min (-). De platte kant van de batterij gaat tegen het veertje.
Houders koppelen: Zoals te zien op de foto bij "Batterijhouders", kun je de twee houders aan elkaar klikken om één krachtige energiebron te maken.
Lampjes indraaien: Draai voorzichtig twee gloeilampjes in de lamphouders. Draai ze niet te strak, maar wel ver genoeg zodat ze contact maken.

Doel: Een eenvoudige gesloten stroomkring maken.

In dit experiment maken we een cirkel (kring) waar elektriciteit doorheen kan stromen.

De start: Pak de gekoppelde batterijhouders.
Naar de schakelaar: Sluit een draad (bijvoorbeeld zwart) aan van de batterijhouder naar één kant van de schakelaar. Zet de schakelaar eerst open (hendel omhoog/los), zodat hij "uit" staat.
Naar de lamp: Sluit een draad (bijvoorbeeld rood) aan van de andere kant van de schakelaar naar de lamphouder.
Terug naar de batterij: Sluit een laatste draad aan van de lamphouder terug naar de andere kant van de batterijhouder.
Testen: Duw de hendel van de schakelaar naar beneden.
- Resultaat: Het lampje gaat branden! Je hebt nu een gesloten stroomkring gemaakt.

Doel: Zien wat er gebeurt als de stroom door meerdere lampjes achter elkaar moet.

Bij een serieschakeling moeten de elektronen door het eerste lampje én door het tweede lampje om terug te komen bij de batterij.

De opstelling: Zet de batterij, de schakelaar en twee lamphouders in een kring.
Bedrading:
- Draad van Batterij → Schakelaar.
- Draad van Schakelaar → Lampje 1.
- Draad van Lampje 1 → Lampje 2.
- Draad van Lampje 2 → terug naar Batterij.
Testen: Sluit de schakelaar.
- Resultaat: Beide lampjes branden, maar waarschijnlijk zwakker dan bij Experiment 1.
- Waarom? De energie (spanning) van de batterij wordt verdeeld over de twee lampjes. Ook is het moeilijker voor de stroom om door twee lampjes te gaan (meer weerstand).
- Extra test: Draai één lampje een klein beetje los. Wat gebeurt er? Het andere lampje gaat ook uit, omdat de kring verbroken is.

Doel: Twee lampjes laten branden zonder dat ze zwakker worden.

Bij een parallelschakeling krijgt elk lampje zijn eigen "privé-weg" naar de batterij.

De opstelling: Plaats de onderdelen zoals op de foto "Twee lampjes in parallel".
Bedrading (Het splitsen):
- Draad van Batterij → Schakelaar.
- Vanaf de Schakelaar gaan er nu twee draden weg (of je lust ze door): één naar Lampje 1 en één naar Lampje 2.
- Vanaf de andere kant van de lampjes gaan beide draden weer samen terug naar de Batterij.
- Tip: Je kunt de stekkertjes vaak stapelen of beide klemmen gebruiken op de lamphouder om door te verbinden.
Testen: Sluit de schakelaar.
- Resultaat: Beide lampjes branden fel (even fel als bij één lampje).
- Waarom? Elk lampje krijgt de volledige spanning van de batterij.
- Extra test: Draai één lampje los. Wat gebeurt er? Het andere lampje blijft gewoon branden! De stroom naar het tweede lampje wordt niet onderbroken.

Werkt het niet? Controleer het volgende:

Batterijen: Zitten ze er goed in? Zijn ze nog vol?
Lampjes: Is het gloeidraadje in het bolletje nog heel? Draai het lampje iets strakker aan.
Verbindingen: Zitten alle stekkertjes goed vast? Metaal moet metaal raken.
Kortsluiting: Zorg dat de rode en zwarte draad van de batterij elkaar nooit direct raken zonder dat er een lampje tussen zit (dan worden de draden heet).